Mijn breuk met de N-VA

Sinds het ontstaan van de partij in 2001 ben ik lid van de N-VA. In feite was ik zelfs voordien al partijpolitiek geëngageerd zonder lid te zijn van de Volksunie, want ik droeg ook al mijn steentje bij in de campagne van de strekking Vlaams-Nationaal op het einde van de Volksunie en steunde ook Geert Bourgeois bij zijn kandidatuur als voorzitter van de Volksunie in 2000. Toen was ik aan de universiteit actief binnen de Vlaamse en progressieve studentenvereniging VNSU, verschillende jaren als voorzitter. Gedurende 12 jaar ben ik actief geweest in de N-VA. De eerste jaren waren heel zwaar en trokken we letterlijk door de woestijn, ik was toen actief in  het dagelijks bestuur van Jong N-VA (toen Ronduit N-VA!) en jarenlang ook in het dagelijks bestuur van N-VA Gent. We waren toen een klein groepje militanten die ons volledig gaven opdat de partij zou overleven. Vanaf 2004 begonnen de goede jaren voor de N-VA en werd mijn passie ook mijn job: voor mijn huidige job was ik meer dan 6 jaar parlementair medewerker voor Helga Stevens rond voornamelijk welzijnsdossiers. Van 2007 tot 2012 was ik als enige verkozene ook schepen voor de N-VA in Lovendegem en sindsdien fractieleider van een vijfkoppige oppositiefractie.

12 jaar kan je niet samenvatten in 10 regels. Er is die jaren ongelooflijk veel gebeurd. De mensen die mij kennen weten dat ik mij steeds sterk geëngageerd heb, al had ik het soms moeilijk (zoals bepaalde mensen het ook moeilijk hadden met mij) want ik heb steeds kritisch gestaan ten opzichte van de sociaal-economische koers van onze partij. Waar de partij pluralistisch begon werd de koers gaandeweg steeds harder, rechtser, liberaler. Even was er de opluchting toen Jean-Marie Dedecker wegens omstandigheden weer snel van het toneel verdween, maar niettemin heeft deze trend zich doorgezet en deze  evolutie versnelde nog opmerkelijk de laatste jaren, waar we nu nagenoeg nog enkel de taal van de ondernemers spreken. Met de strategiewijziging van de voorbije maanden naar de verkiezingen toe komt dat uitgesproken liberale programma nu helemaal op de voorgrond. Als schepen voor lokale economie had ik ook veel aandacht voor de (kleine) zelfstandigen, maar er moet meer zijn dan dat.

De invalshoek van de gewone Vlaming  en zeker de Vlamingen die het financieel moeilijk hebben, is volledig verdwenen. Vandaag is er amper nog aandacht voor het sociale. De harde, nagenoeg neoliberale koers gaat volledig in tegen mijn sociaal-economische visie en het Vlaamse kan dit niet meer goedmaken. Omwille van het Vlaamse kan je niet alles blijven tolereren. De eenzijdige invulling van het sociaal-economische gaat zo sterk in tegen mijn overtuiging dat ik heb besloten om mijn engagement voor de partij te beëindigen.

Er zijn een aantal zaken die de voorbije maanden de doorslag hebben gegeven.

Eén daarvan, achteraf gezien misschien wel de belangrijkste, was het interview met Vlaams minister Geert Bourgeois in De Standaard op 1 juli 2013. Daarin begroef hij de Vlaamse kindpremie (hét speerpunt van de N-VA bij de verkiezingen in 2009) om meer te investeren in jobs. Op de vraag van de journalist of er nog andere plannen irrealistisch waren geworden antwoordde Geert Bourgeois dat er ook geen geld is voor de Vlaamse hospitalisatieverzekering (het tweede sociale speerpunt van de N-VA in 2009) of voor de maximumfactuur in de zorg: “bijkomend sociaal beleid is nu niet de grootste prioriteit”, aldus onze voorman. Voor iemand waar het streven naar meer Vlaanderen altijd onlosmakelijk gekoppeld was met een streven naar een beter en socialer Vlaanderen, kwam dat aan als een mokerslag. Die speerpunten waren voor mij het bewijs dat de N-VA toch ook wel een sociale partij is. Natuurlijk is het investeren in de economie en jobs belangrijk maar die hefbomen liggen voornamelijk op federaal niveau. Met de middelen die bespaard werden door niet meer te gaan voor de kindpremie en de Vlaamse hospitalisatieverzekering, zal Vlaanderen weinig verschil gemaakt hebben … daarvoor die sociale dossiers opzij zetten, sociale beloftes die we als speerpunten uitgespeeld hadden bij de verkiezingen, die ook in het regeerakkoord zaten, dat kwam heel hard aan. Politiek gaat over keuzes maken: minstens even belangrijk als wat men doet, is wat men níet doet.

Sinds 2011 maak ik deel uit van de partijraad. Ik stelde naar aanleiding van dit interview in De Standaard ook een vraag aan Bart De Wever tijdens de partijraad van september 2013, waarbij ik vertelde dat dit heel zwaar was aangekomen en betreurde dat ik dezer dagen vruchteloos zocht naar sociale stellingnames van onze partij. Hij antwoordde met twee elementen: dat ons beleid misschien neoliberaal en hard lijkt, maar dat het nog erger is als de pensioenen niet betaald kunnen worden; dat er op lokaal (gemeentelijk) niveau kansen liggen om te tonen dat we sociaal zijn. Het was voor mij een weinig overtuigend en zelfs teleurstellend antwoord. Een neoliberaal beleid is dus nodig om de pensioenen nog te kunnen betalen? Of zal men die ook sterk afbouwen? Het sociale doorschuiven naar het lokale lijkt me ook weinig overtuigend. Kan dit dan werkelijk niet op nationaal niveau?

Zonder het voorgaande was het wellicht niet zo ver gekomen. De druppel waren de congresteksten ter voorbereiding van het groot congres van de N-VA rond confederalisme en de sociaal-economische invulling daarvan. In mei 2013 had ik me kandidaat gesteld om deel uit te maken van de congrescommissie. Binnen het arrondissementeel bestuur werd ik verkozen als afgevaardigde. Ik was heel blij en combattief. Uit respect voor het feit dat ik afgevaardigd werd zal ik niet dieper ingaan op deze teksten, maar de eenzijdige focus vanuit ondernemershoek, standpunten rond de financiering, de uitwerking van de verdeling van de staatsschuld, … gingen voor mij opnieuw zeer ver. Ook de toon van de eerste teksten was overdreven populistisch. Mijn hart verwarmde toen Bart De Wever vroeger stelde dat we de hoogste belastingen betalen en de kleinste pensioenen krijgen. Maar het probleem ligt blijkbaar voornamelijk bij het eerste. De avond voor de laatste lezing van de integrale congresteksten door de congrescommissie stuurde ik een lange kritische mail die heel diep ging. Maar de volgende dag werd die gewoon in 2 seconden weggescrold. Er werd zelfs niet even stilgestaan bij deze fundamentele opmerkingen over het sociaal karakter en de harde sociaal-economische koers. Dat deed voor mij de deur dicht. Ik heb dan ook de congrescommissie verlaten. Toen is alles samen gekomen en heb ik de eindbalans gemaakt.

Nadat ik die zaterdagavond aan de congrescommissie liet weten dat ik besloten had om mijn lidmaatschap op te zeggen, trachtten enkelen mij te overtuigen om toch nog te blijven en nog een aantal sociale elementen in de teksten te forceren (of mee te verhinderen dat nog hardere stellingnames er in zouden komen). De gesprekken konden me niet overtuigen, integendeel, het bewees voor mij nog meer dat mijn beslissing gegrond is. Ik kreeg nog een nieuwe tekstversie en sommige passages waarover ik kritische opmerkingen had gemaakt in mijn mail de avond voor de laatste bespreking, zijn verdwenen (maar zijn ze daarom ‘weg’?). Het kon me niet meer overtuigen. Na de ervaring hoe mijn kritische mail werd behandeld, na wat er met de Vlaamse kindpremie en de Vlaamse hospitalisatieverzekering gebeurd is … welk geloof kan ik er aan hechten dat eventuele sociale standpunten de volgende keer wel ter harte genomen zullen worden en weer niet onder de mat geveegd zullen worden? Wie zal ze verdedigen? Bart De Wever, Philippe Muyters, Geert Bourgeois, Ben Weyts, Jan Jambon?

Dan was er voordien nog het interview met Siegfried Bracke, de man waarvan ik bij zijn komst veel verwachtte op sociaal vlak -ik heb dat toen bij zijn ‘blijde intrede’ te Gent ook expliciet tegen hem gezegd-, zeker omdat de N-VA steeds meer vertegenwoordigd wordt door mensen die weinig oog hebben voor het sociale … Maar hij lijkt er zich sinds enkele jaren vooral toe te lenen om de harde maatregelen steeds meer te verkopen als logisch en noodzakelijk. We lijken steeds meer in eerste instantie een harde liberale partij die Open VLD rechts wil inhalen. Daar kan ik me niet in terugvinden, helemaal niet.

Ik wil niet persoonlijk worden en ook niet alles afbreken. Ik ben 12 jaar actief geweest voor deze partij. Regelmatig zegt ze waar het op staat, houdt ze als een Tijl Uilenspiegel de politiek ook een goede spiegel voor. Maar dat volstaat niet voor mij. Ik geloof nog altijd dat meer Vlaanderen een middel kan zijn voor een beter en socialer Vlaanderen, vooral voor de groeiende groep Vlamingen die het extra nodig heeft, zeker in deze economisch moeilijke tijden. Er zijn zeker ook mensen waar ik in geloof. Ik weet dat er ook nog andere mensen in de partij actief zijn die niet tevreden zijn met de gang van zaken, vooral mensen die er al van bij het begin bij zijn. Ik hoopte lang dat de partij pluralistisch zou blijven en later dat de partij niet té rechts zou worden. Maar de transformatie is duidelijk compleet. De steeds luider klinkende boodschap dat de (neo)liberale agenda en de communautaire agenda één zijn, dat gaat voor mij te ver. Had de partij er 12 jaar geleden zo uitgezien, ik zou er zeker niet voor gekozen hebben.

Dus moet ik daar op een bepaald moment mijn conclusies uit trekken, ook al houdt dat heel wat in: menselijk, met veel mensen heb ik de voorbije 12 jaar graag samengewerkt en zeker op lokaal niveau in Lovendegem waar ik velen overtuigde om politiek actief te worden en waar ik dit nieuws niet graag gebracht heb, en ook politiek, naar mijn engagement als fractieleider in de gemeenteraad. Maar de koers die de nationale N-VA vaart is ondertussen zo veranderd ... Zo wens ik ‘mijn’ Vlaanderen niet ingevuld te zien. Het is een kwestie van ideologie. Jammer genoeg koos de partij steeds meer een richting die niet de mijne is. Gezien de voorbije gebeurtenissen geloof ik er ook niet meer in dat ik, of anderen die dat sociale wel belangrijk vinden, daar nog voldoende impact op kunnen hebben opdat ik er mij enigszins weer voldoende in zou kunnen vinden. Dan moet ik daar zelf de enige mogelijke conclusie uit trekken en dat is mijn lidmaatschap en engagement voor de N-VA stopzetten, met deze tekst als uitleg aan mijn politieke vrienden waarmee ik de voorbije 12 jaar heb samengewerkt en de kiezers die voor mij gestemd hebben de voorbije gemeenteraadsverkiezingen. Ik hoop dat men deze beslissing vanuit mijn standpunt kan begrijpen en respecteren.

Nadat ik de partij nationaal op de hoogte gebracht heb, heb ik deze beslissing de afgelopen dagen ook besproken met de Lovendegemse partijafdeling . Dat was zeer moeilijk. De problemen die ik schets hebben nu eenmaal helemaal niets te maken met het lokaal vlak, waar we ons eigen lokaal programma schreven en waar veel mensen op mijn vraag actief zijn geworden. Ik heb dat ook persoonlijk aan hen uitgelegd. Het doet pijn dat ik hen nu in deze positie breng. Maar ik kan niet de N-VA nationaal opgeven en lokaal wel als N-VA’er actief blijven. Ik zal mijn mandaat als fractieleider en gemeenteraadslid dus ook stopzetten.